- De artikelen 1, eerste lid, 3°, en 2 van het koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, in de redactie die eraan is gegeven bij de artikelen 1 en 2 van de wet van 6 juli 1967 tot wijziging van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, gecoördineerd op 3 april 1953, in de interpretatie volgens welke in geen enkele mogelijkheid wordt voorzien om het beroepsverbod in de tijd te beperken, schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
- Die Artikel 1 Absatz 1 Nr. 3 und 2 des königlichen Erlasses vom 3. April 1953 zur Koordinierung der Gesetzesbestimmungen über den Ausschank vergorener Getränke, in der durch die Artikel 1 und 2 des Gesetzes vom 6. Juli 1967 zur Abänderung der am 3. April 1953 koordinierten Gesetzesbestimmungen über den Ausschank vergorener Getränke gegebenen Fassung und dahingehend interpretiert, dass keine einzige Möglichkeit vorgesehen ist, das Berufsverbot zeitlich zu begrenzen, verstossen gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention.