2. Onverminderd de in artikel 4, lid 3, artikel 5 en lid 1 van dit artikel vervatte maatregelen kunnen de douaneautoriteiten of andere bevoegde autoriteiten van elke Lid-Staat het binnenbrengen in of het verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap van geregistreerde stoffen weigeren respectievelijk verbieden indien zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat deze stoffen bestemd zijn voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of van psychotrope stoffen.
(2) Unbeschadet der in Artikel 4 Absatz 3 und Artikel 5 und in Absatz 1 des vorliegenden Artikels vorgesehenen Maßnahmen können die Zollbehörden oder andere zuständige Behörden der Mitgliedstaaten die Verbringung von erfassten Stoffen in das oder aus dem Zollgebiet der Gemeinschaft untersagen, wenn der begründete Verdacht besteht, daß die Stoffe zur unerlaubten Herstellung von Suchtstoffen oder psychotropen Substanzen bestimmt sind.