Het Hof heeft in zijn arrest nr. 61/94 reeds beklemtoond dat de uitsluiting van de schorsingsmogelijkheid bij de Raad van State ten aanzien van een door de Commissaris-generaal genomen bevestigende beslissing, strijdig was met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, vanuit de redenering dat de enkele mogelijkheid van een verzoek tot nietigverklaring niet volstond om te kunnen spreken van een adequaat beroep tegen een uitwijzingsbeslissing.
Der Hof habe in seinem Urteil Nr. 61/94 schon hervorgehoben, dass der Ausschluss der Aussetzungsmöglichkeit beim Staatsrat hinsichtlich einer von dem Generalkommissar gefassten bestätigenden Entscheidung nicht vereinbar sei mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, ausgehend von der Begründung, dass nur die Möglichkeit einer Nichtigkeitsklage nicht ausreichend gewesen sei, um von einem adäquaten Rechtsmittel gegen einen Ausweisungsbeschluss sprechen zu können.