In zijn antwoorden op parlementaire vragen van gelijke strekking heeft de Raad reeds meermalen benadrukt dat in de grondwet van de Turkse Republiek weliswaar de vrijheid van geloofsovertuiging is gegarandeerd, maar dat nog niet alle voorwaarden zijn vervuld om niet-islamitische geloofsgemeenschappen in staat te stellen hun geloof te beleven op een wijze die in overeenstemming is met de gangbare praktijk in de lidstaten van de Europese Unie.
Wie der Rat bereits mehrfach in Beantwortung der in diesem Haus zu diesem Thema gestellten Fragen( ) betont hat, sind trotz der Tatsache, dass die religiöse Freiheit in der Verfassung der Türkischen Republik garantiert ist, bestimmte Voraussetzungen für die Tätigkeit nicht-moslemischer Glaubensgemeinschaften in Übereinstimmung mit der in den Mitgliedstaaten der Europäischen Union geltenden Praxis noch nicht gegeben.