Ten aanzien van een dochteronderneming die in de jaren vóór de crisis reeds verliezen noteerde of net kostendekkend was (terwijl in het bedrijfsplan werd uitgegaan van een constante toename van de rentabiliteit) zou een particuliere investeerder terughoudender zijn om een kapitaalbedrag in te brengen en zou hij nagaan of er enige hoop is dat de onderneming ooit voldoende rendabel zou worden.
Gegenüber einer Tochtergesellschaft, die bereits in den Jahren vor der Krise Verluste machte oder die Gewinnschwelle gerade erreichte (während der Geschäftsplan ein stetiges Ansteigen der Rentabilität prognostizierte), wäre ein marktwirtschaftlich handelnder Investor zögerlicher gewesen, einen hohen Geldbetrag zuzuführen.