Om dat laatste tarief te berekenen, merkt de Commissie op dat in de mededeling van de Commissie over de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld wordt bepaald dat de risico-opslag kan oplopen tot 400 basispunten en meer boven het referentiepercentage „indien geen enkele particuliere bank de betrokken lening zou hebben willen verstrekken”, wat in dit geval de situatie is.
Zur Berechnung dieses zweiten Zinssatzes hebt die Kommission hervor, die Mitteilung der Kommission über die Methode zur Festsetzung der Referenz- und Abzinsungssätze führe an, der Risikozuschlag könne höher als bei 400 Basispunkten im Verhältnis zum Referenzsatz liegen, „wenn keine Privatbank zur Gewährung des betreffenden Darlehens bereit gewesen wäre“, was im vorliegenden Falle zutrifft.