De Commissie was daarom van mening dat de betrekkelijke verbetering van de bezettingsgraad van de capaciteit van de producenten binnen de Gemeenschap in het referentietijdvak geen werkelijke en duurzame positieve ontwikkeling betekende en aan de deugdelijkheid van de ten aanzien van 1984-1987 bereikte vaststellingen geen afbreuk deed.
Sie war daher der Auffassung, daß die relative Verbesserung der Kapazitätsauslastung der Gemeinschaftshersteller während des Untersuchungszeitraums keiner effektiv und dauerhaft positiven Entwicklung entsprach und die Sachaufklärung für den Zeitraum 1984-1987 nicht in Frage stellte.