Daaruit volgt dat voor die gemeenten de federale wetgever als enige bevoegd is om het gebruik van de talen voor de beide voormelde aangelegenheden te regelen en dat in de regels betreffende het gebruik van de talen in die beide aangelegenheden geen verandering kan worden aangebracht dan bij een wet aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, van de Grondwet bepaalde meerderheid.
Daraus ergibt sich, dass für diese Gemeinden der föderale Gesetzgeber alleine befugt ist, den Sprachengebrauch für die beiden genannten Angelegenheiten zu regeln, und dass die Regeln über den Sprachengebrauch in diesen beiden Angelegenheiten nur durch ein Gesetz abgeändert werden können, das mit der in Artikel 4 letzter Absatz der Verfassung vorgesehenen Mehrheit angenommen wird.