32. vindt dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid de plaatselijke en regionale boerenstand veel meer wezenlijke steunverlening moet laten toekomen, en tegelijk biologische verscheidenheid en organische landbouwmethoden moet aanmoedigen, die de verbruiker en het milieu een groot aantal voordelen bieden;
32. vertritt die Auffassung, dass im Rahmen der Gemeinsamen Agrarpolitik (GAP) für den örtlichen und regionalen Markt produzierende landwirtschaftliche Betriebe und damit biologische Vielfalt und organischer Landbau stärker gefördert werden sollten, die sowohl Verbrauchern als auch der Umwelt in hohem Maße zugute kommen;