98. neemt nota van de zeer duidelijke verklaring van de Commissie, zowel als antwoord aan de Rekenkamer (punt 5.27 van het jaarverslag) als aan de bevoegde commissie van het Parlement, dat geen begunstigde voor landbouwsteun in aanmerking komt, tenzij de persoon in kwestie een landbouwactiviteit uitoefent; verwacht dat de Commissie de door de Rekenkamer aangewezen gevallen volgt en ervoor zorgt dat geen betalingen worden verricht, en dat gedane betalingen worden teruggevorderd, aan grondeigenaren die geen landbouwactiviteit uitoefenen;
98. nimmt Kenntnis von der sehr eindeutigen Zusicherung der Kommission (sowohl in ihren Antworten an den Rechnungshof (Ziffer 5.27 des Jahresberichts) als auch vor dem zuständigen Ausschuss des Parlaments), dass ein Begünstigter nur dann einen Anspruch auf eine landwirtschaftliche Beihilfe hat, wenn er/sie eine landwirtschaftliche Tätigkeit ausübt; erwartet, dass die Kommission die vom Rechnungshof festgestellten Fälle weiter verfolgt und sicherstellt, dass keine Zahlungen an Landbesitzer, die keine landwirtschaftliche Tätigkeit ausüben, geleistet werden bzw. dass sie wieder eingezogen werden, falls sie bereits geleistet wurden;
