Ten derde houdt de omstandigheid dat het Gerecht rekwirante iedere mogelijkheid om rechtstreeks op te komen tegen het inleidingsbesluit van 2007 in het onderhavige geval heeft ontzegd, een weigering van rechtsbescherming in die volkomen in strijd is met het op artikel 6, lid 1, VEU juncto artikel 47, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 6, lid 3, VEU juncto artikel 6, lid 1, eerste volzin, van het EVRM gebaseerde grondrecht van rekwirante op een doeltreffende voorziening in rechte.
Drittens stelle der Umstand, dass das Gericht der Rechtmittelführerin im vorliegenden Fall jegliche direkte Klagemöglichkeit gegen die Eröffnungsentscheidung aus dem Jahre 2007 verwehrt habe, eine Rechtschutzverweigerung dar, die dem der Rechtsmittelführerin aus Art. 6 Abs. 1 EUV i. V. m. Art. 47 Abs. 1 GRCh und Art. 6 Abs. 3 EUV i. V. m. Art. 6 Abs. 1 S. 1 EMRK zustehenden Grundrecht auf effektiven Rechtschutz diametral zuwiderlaufe.