3.2.4 Onzekerheid op de meting door detectoren De detectoren die gebruikt worden voor het vaststellen van de behoefte mogen, zoals uitgelegd in het vervolg van de tekst, maximaal de volgende onzekerheid hebben bij het meten van de betreffende parameter: Voor detectoren voor CO -concentratie : +/- 40 ppm + 5 % van de waarde, tussen 300 en 1200 ppm (bijvoorbeeld voor een eis van 950 ppm, ligt het tolerantie-interval tussen 862 ppm en 1038 ppm); V
oor detectoren voor relatieve vochtigheid : +/- 5 procentpunten van de relatieve vochtigheid, tussen 10 % en 90 % (bijvoorbeeld voor een eis van 35 % relatieve vochtigheid, ligt het tolerantie-int
...[+++]erval tussen 30 % en 40 % relatieve vochtigheid).3.2.4 Messunsicherheit der Sensoren Die für die Erfassung des Bedarfs verwendeten Sensoren müssen, wie in dem weiteren Verlauf des Textes bestimmt, die folgende höchste Messunsicherheit bezüglich des Werts des gemessenen Parameters aufweisen: Sensoren für die CO -Konzentration : +/- 40 ppm + 5 % des Werts, zwischen 300 und 1200 ppm (Beispiel für eine Anforderung von 950 ppm: Toleranz zwischen 862 ppm und 1038 ppm)
; Sensoren für die relative Feuchtigkeit (RH) +/- 5 P
unkte des relativen Feuchtigkeitsgehalts, zwischen 10 % und 90 % (Bei
...[+++]spiel für eine Anforderung von 35 % relativer Feuchtigkeit : Toleranz zwischen 30 % und 40 % relativer Feuchtigkeit).