Art. 5. § 1. Stabiele, niet-reactieve gevaarlijke afvalstoffen, die bijvoorbeeld verhard of verglaasd zijn, met een uitlooggedrag dat gelijkwaardig is aan dat van ongevaarlijke afvalstoffen, en die voldoen aan de relevante aanvaardingscriteria kunnen in kleine hoeveelheden ondergegraven worden in een « CET » van klasse 2 of 5.2.
Art. 5 - § 1. Stabile, nicht reaktive gefährliche Abfälle, zum Beispiel verfestigte oder verglaste Abfälle, deren Auslaugungsverhalten dem ungefährlicher Abfälle entspricht und die den massgeblichen Annahmekriterien genügen, können in kleinen Mengen in einem technischen Vergrabungszentrum der Klasse 2 oder 5.2 vergraben werden.