E. overwegende dat in het aan de grondrechten gewijde hoofdstuk van de Pakistaanse grondwet van 1973 de "vrijheid van godsdienstbeleving en van het beheren van religieuze instellingen" garandeert (artikel 20), alsook de gelijkheid van alle burgers (artikel 25) en de "legitieme rechten en belangen van minderheden" (artikel 26) worden gewaarborgd,
E. in der Erwägung, dass das in der Verfassung Pakistans von 1973 enthaltene Kapitel zu den Grundrechten nicht nur die Freiheit garantiert, sich zu einer Religion zu bekennen und eine religiöse Einrichtung zu betreiben (Artikel 20), sondern auch die Gleichberechtigung aller Bürger (Artikel 25) und die legitimen Rechte und Interessen von Minderheiten (Artikel 26),