15. veroordeelt de behandeling van religieuze en etnische minderheden, zoals de Koerden en Arabieren en de leden van de baha'i- en soefibewegingen, die worden gediscrimineerd, lastiggevallen en vervolgd vanwege hun religieuze overtuiging en etnische afstamming; doet derhalve een beroep op de internationale gemeenschap om de aandacht te vestigen op de verslechtering van de situatie van de etnische en religieuze minderheden in Iran;
15. verurteilt den Umgang mit religiösen und ethnischen Minderheiten wie den ethnischen Minderheiten der Kurden und Araber sowie den Mitgliedern der Religionsgruppen der Baha'i und Sufi, die wegen ihres Glaubens oder ihrer ethnischen Herkunft Diskriminierungen, Schikanen und Verfolgungen ausgesetzt sind; fordert die Völkergemeinschaft deshalb auf, der sich zuspitzenden Lage der ethnischen und religiösen Minderheiten in Iran Beachtung zu schenken;