Vertaling van "religieuze of levensbeschouwelijke voorschriften kunnen verantwoorden " (Nederlands → Duits) :

Het bestreden artikel 13 bevestigt immers in essentie dat voor publieke en particuliere organisaties waarvan de grondslag op geloof of levensbeschouwing is gebaseerd, religieuze of levensbeschouwelijke voorschriften kunnen verantwoorden, onder rechterlijke controle, dat een onderscheid wordt gemaakt op grond van geloof of levensbeschouwing, of op een van de andere in de bestreden wet vermelde gronden, wanneer dat onderscheid als een « wezenlijke, legitieme en gerechtvaardigde beroepsvereiste » dient te worden beschouwd gelet op het geloof of de levensbeschouwing, of als een objectieve en redelijke verantwoording.
Der angefochtene Artikel 13 bestätigt nämlich im Wesentlichen, dass für öffentliche oder private Organisationen, deren Grundlage auf dem Glauben oder der Weltanschauung beruht, religiöse oder weltanschauliche Vorschriften es rechtfertigen können, dass unter richterlicher Kontrolle ein Unterschied aufgrund des Glaubens oder der Weltanschauung oder eines der anderen, im angefochtenen Gesetz angegebenen Gründe gemacht werden kann, wenn dieser Unterschied als eine « wesentliche, rechtmässige und gerechtfertigte berufliche Anforderung » anzusehen ist wegen des Glaubens oder der Weltanschauung oder als eine objektive und vernünftige Rechtfertigung.

Uit de bij de artikelen 19 en 21 van de Grondwet gewaarborgde vrijheid van meningsuiting en van eredienst vloeit voort dat religieuze of levensbeschouwelijke vereisten kunnen verantwoorden, onder rechterlijke controle, dat een onderscheid wordt gemaakt op grond van geloof of levensbeschouwing, of op een van de andere in de bestreden wetten vermelde gronden, wanneer dat onderscheid als een « wezenlijke, legitieme en gerechtvaardigde beroepsvereiste » dient te worden beschouwd gelet op het geloof of de levensbeschouwing, of als een objectieve en redelijke verantwoording.
Aus der durch die Artikel 19 und 21 der Verfassung gewährleisteten Freiheit der Meinungsäusserung und der Kulte ergibt sich, dass die Erfordernisse der Religion oder Weltanschauung es unter richterlicher Kontrolle rechtfertigen können, dass ein Unterschied auf der Grundlage des Glaubens oder der Weltanschauung gemacht wird oder aus einem der in den angefochtenen Gesetzen angegebenen Gründe, wenn dieser Unterschied als eine « wesentliche, rechtmässige und gerechtfertigte berufliche Anforderung » angesehen werden muss wegen des Glaubens oder der Weltanschauung oder als eine objektive und vernünftige Rechtfertigung.

Het motief dat steunt op de omzetting van een Europese richtlijn, terwijl die omzetting niet overeenstemt met de voorschriften ervan en met de interpretatie die het Hof van Justitie van de Europese Unie eraan geeft, zou evenwel geen motief van algemeen belang kunnen vormen, dat een achteruitgang van de sociale bijstand zoals bedoeld in artikel 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, zou kunnen verantwoorden.
Der Grund, der auf der Umsetzung einer europäischen Richtlinie beruht, während diese Umsetzung nicht mit deren Vorschriften und deren Auslegung durch den Gerichtshof der Europäischen Union übereinstimmen würde, kann jedoch kein Grund des Allgemeininteresses sein, der einen Rückgang des sozialen Beistands im Sinne von Artikel 23 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, rechtfertigen könnte.

12. steunt de invoering van gespecialiseerde opleidingen voor het hele gevangenispersoneel en de partners die actief zijn in het gevangeniswezen, het religieuze personeel en het personeel van ngo's die omgaan met gevangenen, om hen te scholen in het vroegtijdig onderkennen, voorkomen en aanpakken van gedragingen die naar radicaal en extremistisch gedrag neigen; wijst op het belang van een passende opleiding en aanwerving van godsdienstige, levensbeschouwelijke en vrijzinnige vertegenwoordigers, zodat zij niet alleen adequaat kunnen beantwoorden aan de culturele en spirituele behoeften van gedetineerden in penitentiaire inrichtingen, maar ook kunnen bijdragen aan het tegengaan van een mogelijk radicaal discours;
12. unterstützt die Einführung spezialisierter Schulungen für das gesamte Personal in den Justizvollzugsanstalten und die Partner, die im Umfeld der Haftanstalten tätig sind, sowie für Geistliche und Mitarbeiter nichtstaatlicher Organisationen, die mit Häftlingen in Kontakt treten, damit sie dazu ausgebildet werden, Verhaltensweisen, die in Richtung radikalen und extremistischen Verhaltens tendieren, frühzeitig zu erkennen, zu verhindern und damit umzugehen; hält es für sehr wichtig, dass die religiösen, philosophischen und laizistischen Vertreter, die in Gefängnissen arbeiten, eine angemessene Schulung erhalten und auf eine geeignete Weise angeworben werden, damit sie nicht nur angemessen auf die kulturellen und spirituellen Bedürfnisse in den Haftanstalten eingehen können, sondern auch dazu beitragen können, ein Gegengewicht zu den radikalen Diskursen zu bilden;

10. steunt de invoering van gespecialiseerde opleidingen voor het hele gevangenispersoneel en de partners die actief zijn in het gevangeniswezen, het religieuze personeel en het personeel van ngo's die omgaan met gevangenen, om hen te scholen in het vroegtijdig onderkennen, voorkomen en aanpakken van gedragingen die naar radicaal en extremistisch gedrag neigen; wijst op het belang van een passende opleiding en aanwerving van godsdienstige, levensbeschouwelijke en vrijzinnige vertegenwoordigers, zodat zij niet alleen adequaat kunnen beantwoorden aan de culturele en spirituele behoeften van gedetineerden in penitentiaire inrichtingen, maar ook kunnen bijdragen aan het tegengaan van een mogelijk radicaal discours;
10. unterstützt die Einführung spezialisierter Schulungen für das gesamte Personal in den Justizvollzugsanstalten und die Partner, die im Umfeld der Haftanstalten tätig sind, sowie für Geistliche und Mitarbeiter nichtstaatlicher Organisationen, die mit Häftlingen in Kontakt treten, damit sie dazu ausgebildet werden, Verhaltensweisen, die in Richtung radikalen und extremistischen Verhaltens tendieren, frühzeitig zu erkennen, zu verhindern und damit umzugehen; hält es für sehr wichtig, dass die religiösen, philosophischen und laizistischen Vertreter, die in Gefängnissen arbeiten, eine angemessene Schulung erhalten und auf eine geeignete Weise angeworben werden, damit sie nicht nur angemessen auf die kulturellen und spirituellen Bedürfnisse in den Haftanstalten eingehen können, sondern auch dazu beitragen können, ein Gegengewicht zu den radikalen Diskursen zu bilden;

35. stelt met klem dat het nodig is een interculturele dialoog met de verschillende gemeenschappen, leiders en deskundigen aan te gaan om te komen tot een beter begrip en een betere preventie van radicalisering; benadrukt de verantwoordelijkheid en de belangrijke rol van alle geloofsgemeenschappen bij het tegengaan van fundamentalisme, haatuitingen en terroristische propaganda; vestigt de aandacht van de lidstaten op de opleiding van religieuze leiders - die, waar mogelijk, in Europa dient plaats te vinden - om te voorkomen dat in gebedshuizen in Europa wordt aangezet tot haat en gewelddadig extremisme, en ervoor te zorgen dat die leiders Europese waarden delen, alsmede op de opleiding van godsdienstige, levensbeschouwelijke en vrijzinnige vertegenwoordigers die in penitentiaire inrichtingen werken; merkt evenwel op dat gebedshuizen weliswaar kunnen fungeren als ontmoetingsplaatsen, maar dat het indoctrinatie- en wervingsproces zich grotendeels in minder formele omstandigheden of op internet afspeelt;
35. hält es für notwendig, mit den einzelnen Gemeinschaften, führenden Köpfen und Experten in einen interkulturellen Dialog zu treten, um Radikalisierung besser verstehen und verhindern zu können; weist mit Nachdruck auf die Verantwortung sowie auf die wichtige Rolle aller religiösen Gemeinschaften bei der Bekämpfung von Fundamentalismus, Hassreden und terroristischer Propaganda hin; macht die Mitgliedstaaten auf die Frage der Ausbildung der religiösen Amtsträger – die, wenn möglich, in Europa stattfinden sollte –aufmerksam, um Aufstachelung zum Hass und zu gewaltbereitem Extremismus an den Stätten der Religionsausübung in Europa zu verhindern und um sich davon zu überzeugen, dass diese Amtsträger für die europäischen Werte eintreten, was auch für die Ausbildung der religiösen, philosophischen und laizistischen Vertreter, die in Haftanstalten arbeiten, gilt; stellt jedoch fest, dass Stätten der Religionsausübung zwar Kontaktpunkte bieten können, ein Großteil des Prozesses der Indoktrinierung und Anwerbung allerdings in einem informellen Rahmen im Internet abläuft;

32. stelt met klem dat het nodig is een interculturele dialoog met de verschillende gemeenschappen, leiders en deskundigen aan te gaan om te komen tot een beter begrip en een betere preventie van radicalisering; benadrukt de verantwoordelijkheid en de belangrijke rol van alle geloofsgemeenschappen bij het tegengaan van fundamentalisme, haatuitingen en terroristische propaganda; vestigt de aandacht van de lidstaten op de opleiding van religieuze leiders - die, waar mogelijk, in Europa dient plaats te vinden - om te voorkomen dat in gebedshuizen in Europa wordt aangezet tot haat en gewelddadig extremisme, en ervoor te zorgen dat die leiders Europese waarden delen, alsmede op de opleiding van godsdienstige, levensbeschouwelijke en vrijzinnige vertegenwoordigers die in penitentiaire inrichtingen werken; merkt evenwel op dat gebedshuizen weliswaar kunnen fungeren als ontmoetingsplaatsen, maar dat het indoctrinatie- en wervingsproces zich grotendeels in minder formele omstandigheden of op internet afspeelt;
32. hält es für notwendig, mit den einzelnen Gemeinschaften, führenden Köpfen und Experten in einen interkulturellen Dialog zu treten, um Radikalisierung besser verstehen und verhindern zu können; weist mit Nachdruck auf die Verantwortung sowie auf die wichtige Rolle aller religiösen Gemeinschaften bei der Bekämpfung von Fundamentalismus, Hassreden und terroristischer Propaganda hin; macht die Mitgliedstaaten auf die Frage der Ausbildung der religiösen Amtsträger – die, wenn möglich, in Europa stattfinden sollte –aufmerksam, um Aufstachelung zum Hass und zu gewaltbereitem Extremismus an den Stätten der Religionsausübung in Europa zu verhindern und um sich davon zu überzeugen, dass diese Amtsträger für die europäischen Werte eintreten, was auch für die Ausbildung der religiösen, philosophischen und laizistischen Vertreter, die in Haftanstalten arbeiten, gilt; stellt jedoch fest, dass Stätten der Religionsausübung zwar Kontaktpunkte bieten können, ein Großteil des Prozesses der Indoktrinierung und Anwerbung allerdings in einem informellen Rahmen im Internet abläuft;

In zoverre de verzoekende partijen voorts het feit bekritiseren dat de rechtvaardigingsgrond van artikel 13 van de Algemene Antidiscriminatiewet niet geldt voor andere dan beroepsactiviteiten, dient te worden vastgesteld dat publieke of particuliere organisaties, waarvan de grondslag op geloof of levensbeschouwing is gebaseerd, buiten hun beroepsactiviteiten zich evenzeer, onder rechterlijke controle, kunnen beroepen op de algemene rechtsvaardigingsgronden die de bestreden wetten bevatten, en religieuze of levensbeschouwelijke vereisten kunnen aanvoeren ter verantwoording van een door hen gemaakt onderscheid, wanneer dat legitiem en gerechtvaardigd is, gezien de grondslag van de organisatie.
Insofern die klagenden Parteien weiterhin bemängeln, dass der Rechtfertigungsgrund von Artikel 13 des allgemeinen Antidiskriminierungsgesetzes nicht für andere Tätigkeiten als Berufstätigkeiten gelte, ist festzustellen, dass öffentliche oder private Organisationen, deren Grundlage der Glaube oder die Weltanschauung ist, sich ausserhalb ihrer Berufstätigkeiten ebenfalls unter richterlicher Kontrolle auf die in den angefochtenen Gesetzen enthaltenen allgemeinen Rechtfertigungsgründe berufen können und Anforderungen der Religion oder der Weltanschauung geltend machen können zur Rechtfertigung eines durch sie eingeführten Unterschieds, wenn dies rechtmässig und gerechtfertigt ist angesichts der Grundlage der Organisation.

De decreetgever heeft immers voldaan aan alle formele en materiële voorschriften die een inmenging zouden kunnen verantwoorden.
Der Dekretgeber hat nämlich alle formellen und materiellen Vorschriften erfüllt, die eine Einmischung rechtfertigen könnten.

10. constateert dat technische maatregelen niet in de plaats kunnen komen van de verantwoordelijkheid van de aanbieders van diensten voor de door hen te verantwoorden inhoud, en dat derhalve - ter bescherming van minderjarigen tegen schadelijke inhoud - niet kan worden afgezien van een juridische verplichting voor de aanbieders tot naleving van bepaalde voorschriften;
10. stellt fest, dass technische Maßnahmen die Verantwortung der Diensteanbieter für die von ihnen zu verantwortenden Inhalte nicht ersetzen können und daher zum Schutz Minderjähriger vor schädlichen Inhalten nicht auf die rechtliche Verpflichtung der Anbieter verzichtet werden kann, bestimmte Vorschriften einzuhalten;