De pneumatische of hydraulische hulpuitrusting moet op zodanige wijze automatisch van energie worden voorzien dat bij de bediening ervan de voorgeschreven remwerking wordt bereikt en dat bij een storing van de energiebron de werking van de hulpuitrusting niet tot gevolg kan hebben dat de energiereserves die de remsystemen voeden, tot onder het in punt 2.2.1.12 aangegeven niveau dalen.
Die pneumatischen oder hydraulischen Nebenverbraucher müssen automatisch so mit Energie versorgt werden, dass bei ihrem Betrieb die vorgeschriebenen Leistungswerte erreicht werden können und selbst bei einer Beschädigung der Energiequelle ihr Betrieb nicht dazu führt, dass der Energievorrat für die Bremsanlagen unter den unter der Nummer 2.2.1.12 festgelegten Wert sinkt.