1. De lidstaten beoordelen overeenkomstig hun institutionele en wettelijke kader en in de context van de voorbereiding van de programma's en, indien van toepassing, de partnerschapsovereenkomst of de ex-antevoorwaarden zoals vastgelegd in de respectieve fondsspecifieke voorschriften en de algemene ex-antevoorwaarden zoals vastgelegd in deel 2 van bijlage XI van toepassing zijn op de specifieke doelstellingen die worden nagestreefd binnen de prioriteiten van hun programma's en of aan de toepasselijke ex-antevoorwaarden wordt voldaan.
(1) Die Mitgliedstaaten bewerten in ihrem jeweiligen institutionellen und rechtlichen Rahmen und im Kontext der Vorbereitung der Programme und gegebenenfalls der Partnerschaftsvereinbarung, ob die in den jeweiligen fondsspezifischen Regelungen festgelegten Ex-ante-Konditionalitäten und die gemäß Anhang XI Teil II festgelegten allgemeinen Ex-ante-Konditionalitäten auf die spezifischen, innerhalb ihrer Programme verfolgten Ziele anwendbar sind und ob die geltenden Ex-ante-Konditionalitäten erfüllt sind.