De prioriteiten 2 (gelijke kansen voor allen en maatschappelijk integratie), 4 (bevordering van het concurrentievermogen van het bedrijfsleven) en 3 (levenslang leren), waarvoor eind 2002 respectievelijk 87% en 95% van de indicatieve toewijzing was vastgelegd, functioneren beter dan prioriteit 1 (ontwikkeling van een actief arbeidsmarktbeleid ter voorkoming en bestrijding van langdurige werkloosheid) met 73% en prioriteit 5 (bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt) met 51% van de indicatieve toewijzing vastgelegd aan het eind van 2002.
Schwerpunkt 2 (Chancengleichheit für alle und soziale Eingliederung), Schwerpunkt 4 (Stärkung der Wettbewerbsfähigkeit der Unternehmen) und Schwerpunkt 3 (lebenslanges Lernen), für die bis Ende 2002 87% bzw. 95% der indikativ zugewiesenen Mittel gebunden wurden, kommen besser voran als Schwerpunkt 1 (Entwicklung aktiver arbeitsmarktpolitischer Maßnahmen zur Verhütung und Bekämpfung von Langzeitarbeitslosigkeit) mit 73% und Schwerpunkt 5 (Förderung der Geschlechtergleichstellung auf dem Arbeitsmarkt) mit 51%.