Derhalve moet de desbetreffende interventiebureaus toestemming worden gegeven om de hoeveelheden waarvoor de respectievelijke inschrijvingen worden gehouden, te verhogen met 350 000 ton in Duitsland en in Hongarije, met 172 272 ton in Zweden, met 174 021 ton in Denemarken en met 30 000 ton in Finland, wat zachte tarwe betreft, met 100 000 ton in Hongarije en in Slowakije, wat maïs betreft, en met 236 565 ton in Duitsland wat rogge betreft.
Daher sind die Interventionsstellen der betreffenden Mitgliedstaaten zu ermächtigen, die ausgeschriebenen Mengen aufzustocken. Diese Aufstockungen betreffen Weichweizen mit jeweils 350 000 Tonnen in Deutschland und Ungarn, 172 272 Tonnen in Schweden, 174 021 Tonnen in Dänemark, 30 000 Tonnen in Finnland, Mais mit jeweils 100 000 Tonnen in Ungarn und der Slowakei und Roggen mit 236 565 Tonnen in Deutschland.