(2) Overwegende dat krachtens de door de Raad vastgestelde algemene regels de restitutie wordt uitbetaald wanneer het bewijs is geleverd dat de producten uit de Gemeenschap zijn uitgevoerd; dat, wanneer voor alle derde landen dezelfde restitutie geldt, het recht op de restitutie in beginsel is verworven zodra de producten de markt van de Gemeenschap hebben verlaten; dat, indien de restitutie naar de bestemming van de producten is gedifferentieerd, het recht op de restitutie aan de invoer in een derde land is gekoppeld;
(2) Die vom Rat erlassenen Grundregeln sehen vor, daß die Erstattung gewährt wird, wenn nachgewiesen ist, daß die Erzeugnisse aus der Gemeinschaft ausgeführt worden sind. Der Anspruch auf die Erstattung entsteht grundsätzlich in den Fällen, in denen für alle Drittländer ein einheitlicher Erstattungssatz gilt, sobald der Gemeinschaftsmarkt von den betreffenden Erzeugnissen entlastet wurde. Ist der Erstattungssatz je nach Bestimmung der Erzeugnisse unterschiedlich hoch, so entsteht der Anspruch auf die Erstattung bei der Einfuhr in ein Drittland.