Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat de terugwerkende kracht waarin artikel 74, achtste streepje, voorziet, niet kan worden verantwoord door het interpretatieve karakter van de artikelen 23 en 25, 1°, vermits die artikelen geen interpretatieve, maar zuiver retroactieve bepalingen zijn, en de retroactiviteit ervan alleen kan worden verantwoord wanneer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de geldigheid van dergelijke bepalingen.
Aus dem Vorstehenden ergibt sich, dass die in Artikel 74 achter Gedankenstrich vorgesehene Rückwirkung nicht mit der auslegenden Beschaffenheit der Artikel 23 und 25 Nr. 1 gerechtfertigt werden kann, da diese Artikel keine auslegenden Bestimmungen, sondern rein rückwirkende Bestimmungen sind und ihre Rückwirkung nur zu rechtfertigen ist, wenn die Bedingungen, denen die Gültigkeit solcher Bestimmungen unterliegt, erfüllt sind.