2. De binnen het kader van het toezicht op geconsolideerde basis ontvangen inlichtingen, met name de in deze richtlijn bedoelde uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten, zijn onderworpen aan vereisten inzake het beroepsgeheim die ten minste gelijkwaardig zijn aan de in artikel 53, lid 1, bedoelde vereisten voor kredietinstellingen of uit hoofde van Richtlijn 2004/39/EG voor beleggingsondernemingen.
(2) Für die im Rahmen der Beaufsichtigung auf konsolidierter Basis erlangten Informationen und insbesondere den in dieser Richtlinie vorgesehenen Informationsaustausch zwischen den zuständigen Behörden gilt eine berufliche Geheimhaltungspflicht, die für Kreditinstitute der nach gemäß Artikel 53 Absatz 1 dieser Richtlinie oder für Wertpapierfirmen der nach der Richtlinie 2004/39/EG mindestens gleichwertig ist.