1. Onverminderd het bepaalde in artikel 16, lid 3 en artikel
17, lid 2 van deze richtlijn beschouwen de lidstaten de stru
cturele subsystemen voor de indienststelling waarva
n een vergunning is afgegeven in een andere lidstaat als interoperabel en conform de desbetreffende essentiële eisen, behalve ten aanzien van hun compatibiliteit met infrastructuurkenmerken die eigen zijn aan de betrokken
...[+++] lidstaat.
1. Die Mitgliedstaaten gehen unbeschadet des Artikels 16 Absatz 3 und des Artikels 17 Absatz 2 dieser Richtlinie davon aus, dass strukturelle Teilsysteme, deren Inbetriebnahme in einem anderen Mitgliedstaat genehmigt wurde, interoperabel sind und den einschlägigen grundlegenden Anforderungen entsprechen, es sei denn, es liegt eine Inkompatibilität mit den infrastrukturellen Merkmalen des betreffenden Mitgliedstaates vor.