3. Het bureau moet beschikken over een personeelsbestand dat wat aantal, opleiding en beroepservaring betreft aan de voorwaarden voldoet om de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2262/84 bedoelde zaken te kunnen verrichten en tevens over de daartoe benodigde middelen, alsmede over diensten die dusdanig zijn ingericht dat zij op die taken zijn berekend.
(3) Anzahl, Ausbildung und Erfahrung der Mitarbeiter der Dienststelle, die ihnen zur Verfügung gestellten Mittel sowie die Organisation müssen die Erfuellung der in Artikel 1 Absatz 2 der Verordnung (EWG) Nr. 2262/84 vorgesehenen Aufgaben ermöglichen.