De larven drijven en zwemmen vandaar naar de riviermondingen in heel Europa en Noord-Afrika, waar ze stroomopwaarts trekken om daar het grootste deel van hun leven door te brengen.
Die Aal-Larven werden an die Küsten Europas und Nordafrikas getrieben und steigen als kleine Glasaale die Flüsse hinauf, um die meiste Zeit ihres Lebens in Bächen, Teichen und Tümpeln zu verbringen.