Vertaling van "roepen verwacht dat vn-agentschappen " (Nederlands → Duits) :

142. wijst op de opmerkingen van de Rekenkamer in voorbeeld 5.3 van het jaarverslag; is uiterst bezorgd over de "flexibele interpretatie van de subsidiabiliteit van gecofinancierde acties" of de "hypothetische aanpak" ten aanzien van VN-organisaties, hetgeen het risico met zich meebrengt dat dezelfde kosten dubbel worden gefinancierd; is van mening dat dit het door de Rekenkamer vastgestelde foutenpercentage eveneens lager doet uitvallen; is daarnaast zeer bezorgd over de "verruimde subsidiabiliteitscriteria" die worden toegepast in het kader van de financiële en administratieve kaderovereenkomst met de Verenigde Naties en de partnerschapskaderovereenkomsten met de uitvoeringspartners van de Commissie, en die eveneens het risico met zich meebrengen dat dezelfde kosten tweemaal worden gefinancierd; dringt er met klem bij de Commissie op aan beide praktijken een halt toe te roepen; verwacht dat VN-agentschappen intergouvernementele donororganisaties dezelfde rechten op toegang tot interne controleverslagen verlenen als aan lidstaten van de VN worden verleend; is echter van oordeel dat verdere vooruitgang moet worden geboekt om de rapportering over het gebruik van EU-middelen te verbeteren door informatie over de resultaten en niet zozeer over de acties te verschaffen;
142. nimmt die Anmerkungen des Rechnungshofes in Beispiel 5.3 des Jahrsberichts zur Kenntnis; ist tief besorgt über die „flexible Auslegung der Förderfähigkeit bei kofinanzierten Maßnahmen“ oder den konzeptionellen Ansatz („notional approach“) mit den Vereinten Nationen, der zum Risiko einer Doppelfinanzierung der gleichen Kosten führt; vertritt die Auffassung, dass dies auch Auswirkungen auf die Fehlerquote des Rechnungshofs hat; ist ebenfalls tief besorgt über die „erweiterten Förderfähigkeitskriterien“ im Rahmen des Rahmenabkommens über die Zusammenarbeit im Finanz- und Verwaltungsbereich (FAFA) mit den Agenturen der Vereinten Nationen und der Partnerschaftsrahmenvereinbarungen mit den Durchführungspartnern der Kommission, die ebenfalls zu Doppelfinanzierungen gleicher Kosten führen könnten; fordert die Kommission nachhaltig auf, diese beiden Praktiken nicht fortzuführen; erwartet, dass die UN-Agenturen zwischenstaatlichen Hilfsorganisationen, ähnliche Zugangsrechte zu internen Rechnungsprüfungsberichten wie den UN-Mitgliedstaaten zu gewähren; weist in diesem Zusammenhang darauf hin, dass weitere Fortschritte erforderlich sind, um das Berichtswesen in Bezug auf die Verwendung von EU-Finanzmitteln zu verbessern, indem Informationen über die Ergebnisse und nicht allein über die Tätigkeiten zur Verfügung gestellt werden;

143. wijst op de opmerkingen van de Rekenkamer in voorbeeld 5.3 van het jaarverslag; is uiterst bezorgd over de „flexibele interpretatie van de subsidiabiliteit van gecofinancierde acties” of de „hypothetische aanpak” ten aanzien van VN-organisaties, hetgeen het risico met zich meebrengt dat dezelfde kosten dubbel worden gefinancierd; is van mening dat dit het door de Rekenkamer vastgestelde foutenpercentage eveneens lager doet uitvallen; is daarnaast zeer bezorgd over de „verruimde subsidiabiliteitscriteria” die worden toegepast in het kader van de financiële en administratieve kaderovereenkomst met de Verenigde Naties en de partnerschapskaderovereenkomsten met de uitvoeringspartners van de Commissie, en die eveneens het risico met zich meebrengen dat dezelfde kosten tweemaal worden gefinancierd; dringt er met klem bij de Commissie op aan beide praktijken een halt toe te roepen; verwacht dat VN-agentschappen intergouvernementele donororganisaties dezelfde rechten op toegang tot interne controleverslagen verlenen als aan lidstaten van de VN worden verleend; is echter van oordeel dat verdere vooruitgang moet worden geboekt om de rapportering over het gebruik van EU-middelen te verbeteren door informatie over de resultaten en niet zozeer over de acties te verschaffen;
143. nimmt die Anmerkungen des Rechnungshofes in Beispiel 5.3 des Jahrsberichts zur Kenntnis; ist tief besorgt über die „flexible Auslegung der Förderfähigkeit bei kofinanzierten Maßnahmen“ oder den konzeptionellen Ansatz („notional approach“) mit den Vereinten Nationen, der zum Risiko einer Doppelfinanzierung der gleichen Kosten führt; vertritt die Auffassung, dass dies auch Auswirkungen auf die Fehlerquote des Rechnungshofs hat; ist ebenfalls tief besorgt über die „erweiterten Förderfähigkeitskriterien“ im Rahmen des Rahmenabkommens über die Zusammenarbeit im Finanz- und Verwaltungsbereich (FAFA) mit den Agenturen der Vereinten Nationen und der Partnerschaftsrahmenvereinbarungen mit den Durchführungspartnern der Kommission, die ebenfalls zu Doppelfinanzierungen gleicher Kosten führen könnten; fordert die Kommission nachhaltig auf, diese beiden Praktiken nicht fortzuführen; erwartet, dass die UN-Agenturen zwischenstaatlichen Hilfsorganisationen, ähnliche Zugangsrechte zu internen Rechnungsprüfungsberichten wie den UN-Mitgliedstaaten zu gewähren; weist in diesem Zusammenhang darauf hin, dass weitere Fortschritte erforderlich sind, um das Berichtswesen in Bezug auf die Verwendung von EU-Finanzmitteln zu verbessern, indem Informationen über die Ergebnisse und nicht allein über die Tätigkeiten zur Verfügung gestellt werden;

26. dringt er bij de Commissie op aan het probleem van de jongeren die de EU verlaten om te vechten aan de kant van ISIS/Da'esh en andere terroristische organisaties in Syrië en Irak, samen met de landen in de MONA-regio structureel aan te pakken; verzoekt de lidstaten passende maatregelen te nemen om te voorkomen dat strijders van hun grondgebied vertrekken, in overeenstemming met resolutie 2170 (2014) van de VN-Veiligheidsraad, en om een gemeenschappelijke strategie voor veiligheidsdiensten en EU-agentschappen te ontwikkelen voor het volgen en controleren van jihadisten; roept op tot samenwerking in de EU en op internationaal niveau met het oog op passende juridische stappen tegen eenieder die ervan verdacht wordt bij terroristische acties betrokken te zijn en met het oog op andere preventieve maatregelen die bedoeld zijn radicalisering op te sporen en een halt toe te roepen; roept de EU-lidstaten ertoe op hun samenwerking en de informatie-uitwisseling onderling en met EU-organen op te voeren;
26. fordert die Kommission nachdrücklich auf, die Problematik, dass junge Menschen die EU verlassen, um in Syrien und im Irak in den Reihen des IS und anderer terroristischer Organisationen zu kämpfen, gemeinsam mit den Ländern in der MENA-Region in strukturierter Weise anzugehen; fordert die Mitgliedstaaten auf, im Einklang mit der Resolution 2170 (2014) des Sicherheitsrats der Vereinten Nationen geeignete Maßnahmen zu treffen, damit Kämpfer an der Ausreise gehindert werden, und für die Sicherheitsdienste und EU-Agenturen eine gemeinsame Strategie zur Überwachung und Kontrolle von Dschihadisten aufzustellen; fordert, dass in der EU und auf internationaler Ebene zusammengearbeitet wird, um gegen Personen, die im Verdacht stehen, an terroristischen Anschlägen beteiligt zu sein, angemessene rechtliche Schritte einzuleiten sowie weitere Präventivmaßnahmen zur Aufdeckung und Abwehr von Radikalisierungstendenzen zu treffen; fordert die Mitgliedstaaten auf, die Zusammenarbeit und den Informationsaustausch mit den anderen Mitgliedstaaten und den EU-Organen zu verstärken;

25. dringt er bij de Commissie op aan het probleem van de jongeren die de EU verlaten om te vechten aan de kant van ISIS/Da'esh en andere terroristische organisaties in Syrië en Irak, samen met de landen in de MONA-regio structureel aan te pakken; verzoekt de lidstaten passende maatregelen te nemen om te voorkomen dat strijders van hun grondgebied vertrekken, in overeenstemming met resolutie 2170 (2014) van de VN-Veiligheidsraad, en om een gemeenschappelijke strategie voor veiligheidsdiensten en EU-agentschappen te ontwikkelen voor het volgen en controleren van jihadisten; roept op tot samenwerking in de EU en op internationaal niveau met het oog op passende juridische stappen tegen eenieder die ervan verdacht wordt bij terroristische acties betrokken te zijn en met het oog op andere preventieve maatregelen die bedoeld zijn radicalisering op te sporen en een halt toe te roepen; roept de EU-lidstaten ertoe op hun samenwerking en de informatie-uitwisseling onderling en met EU-organen op te voeren;
25. fordert die Kommission nachdrücklich auf, die Problematik, dass junge Menschen die EU verlassen, um in Syrien und im Irak in den Reihen des ISIS/Da’isch und anderer terroristischer Organisationen zu kämpfen, gemeinsam mit den Ländern in der MENA-Region in strukturierter Weise anzugehen; fordert die Mitgliedstaaten auf, im Einklang mit der Resolution 2170 (2014) des Sicherheitsrats der Vereinten Nationen geeignete Maßnahmen zu treffen, damit Kämpfer an der Ausreise gehindert werden, und für die Sicherheitsdienste und EU-Agenturen eine gemeinsame Strategie zur Überwachung und Kontrolle von Dschihadisten aufzustellen; fordert, dass in der EU und auf internationaler Ebene zusammengearbeitet wird, um gegen Personen, die im Verdacht stehen, an terroristischen Anschlägen beteiligt zu sein, angemessene rechtliche Schritte einzuleiten sowie weitere Präventivmaßnahmen zur Aufdeckung und Abwehr von Radikalisierungstendenzen zu treffen; fordert die Mitgliedstaaten auf, die Zusammenarbeit und den Informationsaustausch mit den anderen Mitgliedstaaten und den EU-Organen zu verstärken;

22. staat achter de maatregelen die zijn voorgesteld met het oog op een samenwerking voor meer vrede, stabiliteit, welvaart en goed bestuur in Afrika, evenals de in het kader van verscheidene internationale fora geleverde inspanningen, zoals het actieplan van de G8 en de Afrikaanse Unie, de EU-vredesfaciliteit voor Afrika of het initiatief Global Peacekeeping Operations van de VS; stelt evenwel voor dat er prioriteit wordt verleend aan de verwezenlijking tegen 2015 van de VN-Millenniumontwikkelingsdoelstellingen door middel van meer ontwikkelingssteun van de partners in Afrika, in het bijzonder op het gebied van onderwijs en gezondheid en door de inspanningen van internationale hulpfondsen te steunen en waar nodig op ad-hocbasis extra gezamenlijke financiële en hulpinstrumenten voor de algehele uitbanning van de armoede in het leven te roepen; verwacht van de Afrikaanse regeringen dat ze ook hun eigen deel bijdragen door zich in te zetten voor democratie, rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten; verwacht van de Afrikaanse regeringen dat ze ook hun eigen deel bijdragen door zich in te zetten voor democratie, rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten;
22. unterstützt die vorgeschlagenen Maßnahmen mit Blick auf eine Zusammenarbeit zur Förderung des Friedens, der Stabilität, des Wohlstands und der guten Staatsführung in Afrika, sowie die im Rahmen der diversen internationalen Foren unternommenen Anstrengungen, wie etwa den Aktionsplan der G8/Afrikanischen Union, die EU-Friedensfazilität für Afrika, oder die Initiative der USA für globale friedenserhaltende Maßnahmen (US Global Peacekeeping Operations Initiative); schlägt jedoch vor, der Erreichung der von den Vereinten Nationen aufgestellten Millenniums-Entwicklungsziele bis zum Jahr 2015 Vorrang zu geben, und zwar durch eine effektive Aufstockung der Entwicklungshilfe der Partner für Afrika, insbesondere in den Bereichen Bildung und Gesundheit, sowie durch Unterstützung der Bemühungen internationaler Hilfsfonds, damit die Armut vollständig beseitigt wird; erwartet von den Regierungen der afrikanischen Staaten, dass diese ihren Teil der Vereinbarung einhalten, indem sie sich der Demokratie, der Rechtstaatlichkeit und der Achtung der Menschenrechte sowie der Bekämpfung der Korruption verpflichten;