Met die vragen, die op initiatief van de verzoekers voor de Raad van State zijn gesteld, wordt het Hof verzocht na te gaan of artikel 323, § 2, van het decreet van 13 juli 1994 de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet schendt, doordat het voor personeelsleden belast met artistiekgebonden onderwijsactiviteiten bepaalt dat zij hun vroegere salarisschaal behouden, terwijl aan andere personeelsleden op grond van andere artikelen het behoud van het vroegere salaris dan wel het behoud van de bezoldiging per 30 juni 1995 wordt gewaarborgd.
Mit den auf Initiative der Kläger vor dem Staatsrat gestellten Fragen wird der Hof aufgefordert zu untersuchen, ob Artikel 323 § 2 des Dekrets vom 13. Juli 1994 die Artikel 10, 11 und 24 der Verfassung verletzt, indem er für mit kunstbezogenen Lehrtätigkeiten beauftragte Personalmitglieder bestimmt, dass sie ihre bisherige Gehaltsskala beibehalten, wohingegen für andere Personalmitglieder aufgrund anderer Artikel die Aufrechterhaltung des bisherigen Gehalts bzw. die Aufrechterhaltung ihrer Entlohnung zum 30. Juni 1995 gewährleistet wird.