Tweede middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting in de punten 54 tot en met 56 van het bestreden arrest, die worden samengevat in de overweging dat „uit artikel 215, lid 2, VWEU [niet blijkt] dat individuele beperkende maatregelen jegens natuurlijke personen, rechtspersonen dan wel niet-statelijke groepen of entiteiten moeten worden vastgesteld volgens de in artikel 215, lid 1, VWEU bedoelde procedure”.
Zweitens habe das Gericht in den Rn. 54 bis 56 des angefochtenen Urteils einen Rechtsfehler begangen, die in der Feststellung mündeten, dass „aus Art. 215 Abs. 2 AEUV nicht hervor[geht], dass individuelle restriktive Maßnahmen gegen natürliche oder juristische Personen sowie Gruppierungen oder nichtstaatliche Einheiten nach dem in Art. 215 Abs. 1 AEUV vorgesehenen Verfahren zu erlassen wären“.