De wet van 14 juli 1961 vindt haar oorsprong in het gegeven dat « ieder jaar door het grof wild aanzienlijke schade aangericht wordt aan de aan bossen en wouden palende akkers en hieruit, voor de betrokken landbouwbedrijven, belangrijke verliezen voortvloeien » (Parl. St., Kamer, 1959-1960, nr. 420/2, p. 1).
Das Gesetz vom 14. Juli 1961 wurde eingeführt wegen des Umstandes, dass « das Hochwild jedes Jahr beträchtliche Schäden an den an Wälder angrenzenden Äckern anrichtet und den betroffenen landwirtschaftlichen Betrieben erhebliche Verluste dadurch entstehen » (Parl. Dok., Kammer, 1959-1960, Nr. 420/2, S. 1).