Vervolgens wordt aangevoerd dat een moreel nadeel « zou voortvloeien uit het feit dat de verzoekende partijen uit die schepenambten zouden worden geweerd ten voordele van de personen die zelf niet meer solidair zijn met de meerderheid van de verkozenen van de lijst ».
Des weiteren wird geltend gemacht, dass ein immaterieller Nachteil « sich aus der Tatsache ergebe, dass den klagenden Parteien der Zugang zu den Schöffenämtern zugunsten der Personen verwehrt würde, die selbst nicht mehr solidarisch seien mit der Mehrheit der Gewählten in der Liste ».