Een misbruik van het recht van vrij verkeer is het feit van de door het Unierecht geboden mogelijkheden te gebruiken « om de bepalingen inzake binnenkomst en verblijf van onderdanen van derde landen te omzeilen », ongeacht of het is door het sluiten van schijnhuwelijken dan wel door een verblijf binnen het gastland dat niet reëel en daadwerkelijk is, maar dat alleen ten doel heeft de nationale regels inzake immigratie te omzeilen (HvJ, 23 september 2003, C-109/01, Akrich, punten 55-57).
Ein Missbrauch des Rechts auf Freizügigkeit liegt vor, wenn die Vergünstigungen des Unionsrechts « zur Umgehung der für Drittstaatsangehörige geltenden Einreise- und Aufenthaltsbestimmungen » geltend gemacht werden, sei es dadurch, dass Scheinehen geschlossen werden, oder durch einen Aufenthalt im Gastland, der nicht der tatsächlichen Realität entspricht und nur zum Zweck hat, die einzelstaatlichen Zuwanderungsbestimmungen zu umgehen (EuGH, 23. September 2003, C-109/01, Akrich, Randnrn. 55-57).