De schulden aangegaan gedurende de periode van voorlopige opschorting worden enkel beschouwd als boedelschulden wanneer de schuldenaar in de loop van de akkoordprocedure failliet wordt verklaard, of, zoals het Hof heeft geoordeeld in zijn arrest nr. 108/2005 van 22 juni 2005, wanneer het faillissement zich voordoet na het beëindigen van de akkoordprocedure en zulks terwijl er een nauwe band bestaat tussen de faillietverklaring en het mislukken van het akkoord.
Die während des Zeitraums des vorläufigen Aufschubs gemachten Schulden gelten nur dann als Masseschulden, wenn gegen den Schuldner im Laufe des Vergleichsverfahrens ein Konkursverfahren eröffnet wird, oder, wie der Hof in seinem Urteil Nr. 108/2005 vom 22. Juni 2005 erkannt hat, wenn die Konkurseröffnung nach Abschluss des Vergleichsverfahrens erfolgt, während ein enger Zusammenhang zwischen der Konkurseröffnung und dem Misslingen des Vergleichs vorliegt.