2. Schenden de artikelen 1382, 2262 (vóór de wijziging ervan bij de wet van 10 juni 1998) en 2262bis, § 1 (nieuw), van het Burgerlijk Wetboek, alsook de artikelen 5 en 10 van de wet van 10 juni 1998, en artikel 1, eerste lid, a), van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat en de provinciën, dat artikel 100, eerste lid, 1, van de bij het koninklijk besluit van 17 juli 1991 gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit vormt, in die zin geïnterpreteerd dat die bepalingen de vorderingen betreffende de schuldvorderingen die voortvloeien uit een door de Staat, een provincie, een gemeenschap of een gewest berokkend nadeel, en gegrond op artikel 1382 van het Burgerlijk Wetb
...[+++]oek, onderwerpen aan een vijfjarige verjaring vanaf de eerste januari van het begrotingsjaar tijdens hetwelk ze zijn ontstaan, wanneer het nadeel en de identiteit van de aansprakelijke onmiddellijk kunnen worden vastgesteld, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij het mogelijk maken gedurende een langere termijn een vordering in te stellen tegen een gemeente met betrekking tot een schuldvordering die voortvloeit uit een nadeel dat zij heeft berokkend, en die gegrond is op artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, wanneer het nadeel en de identiteit van de aansprakelijke onmiddellijk kunnen worden vastgesteld ?2. Verstossen die Artikel 1382, 2262 (in der vor seiner durch das Gesetz vom 10. Juni 1998 erfolgten Abänderung geltenden Fassung) und 2262bis § 1 (neu) des Zivilgesetzbuches, sowie die Artikel 5 und 10 des Gesetzes vom 10. Juni 1998 und Artikel 1 Absatz 1 Buchstabe a) des Gesetzes vom 6. Februar 1970 über
die Verjährung der Schuldforderungen zu Lasten oder zugunsten des Staates und der Provinzen, der Artikel 100 Absatz 1 Nr. 1 der durch den königlichen Erlass vom 17. Juli 1991 koordinierten Gesetze über die Staatsbuchführung darstellt, dahingeh
end ausgelegt, dass diese Bestimmun ...[+++]gen die Schuldforderungen zu Lasten des Staates, einer Provinz, einer Gemeinschaft oder einer Region aufgrund einer Klage wegen eines verursachten Nachteils und aufgrund von Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches einer fünfjährigen Verjährungsfrist ab dem 1. Januar des Haushaltsjahres, in dem sie entstanden sind, unterwerfen, wenn der Nachteil und die Identität des Haftenden sofort festgestellt werden können, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem sie es ermöglichen, während einer längeren Frist Klage wegen einer Schuldforderung zu Lasten einer Gemeinde zu erheben, die aus einem von ihr verursachten Nachteil hervorgeht und auf Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches beruht, wenn der Nachteil und die Identität des Haftenden sofort festgestellt werden können?