Wanneer de staatssteun werd toegekend aan een onderneming die niet tot een sector behoort die in bijlage 3 bij de richtsnoeren van 2014 is genoemd, maar die een elektriciteitsintensiteit had van ten minstens 20 % in 2012 en die in dat jaar behoorde tot een sector met een handelsintensiteit van ten minste 4 % op Unieniveau, is de staatssteun verenigbaar met de interne markt als de onderneming ten minste 15 % heeft betaald van de extra kosten die elektriciteitsleveranciers hebben als gevolg van hun verplichting hernieuwbare elektriciteit af te nemen, die vervolgens zijn doorberekend aan hun klanten.
Wurde die staatliche Beihilfe einem Unternehmen gewährt, das nicht einem der in Anhang 3 der Leitlinien von 2014 aufgeführten Wirtschaftszweige angehört, aber im Jahr 2012 eine Stromintensität von mindestens 20 % aufwies und 2012 einem Wirtschaftszweig mit einer Stromintensität von mindestens 4 % auf Unionsebene angehörte, so ist sie mit dem Binnenmarkt vereinbar, wenn das Unternehmen mindestens 15 % der zusätzlichen Kosten entrichtet hat, die Elektrizitätsversorgungsunternehmen infolge von Verpflichtungen zur Abnahme erneuerbarer Energien entstehen und die anschließend an Stromkunden weitergegeben wurden.
