In zoverre het middel de schending van de in artikel 45, 4, van het koninklijk besluit van 26 september 1994 vervatte disponibiliteitsregeling aanvoert, faalt het naar recht omdat artikel 15 van het bestreden decreet van 22 december 1995 aan de gedelegeerd bestuurder de bevoegdheid verleent de administratieve en financiële situatie van de betrokken personeelsleden vast te stellen, waarbij de disponibiliteitssituatie dient te worden geregeld.
Soweit im Klagegrund eine Verletzung der in Artikel 45 4 des königlichen Erlasses vom 26. September 1994 enthaltenen Dispositionsregelung geltend gemacht werde, entbehre er der rechtlichen Grundlage, da Artikel 15 des angefochtenen Dekrets vom 22. Dezember 1995 dem geschäftsführenden Verwaltungsratsmitglied die Zuständigkeit erteile, die administrative und finanzielle Situation der betreffenden Personalangehörigen festzulegen, wobei die Dispositionslage geregelt werden müsse.