T. overwegende dat de EU in haar betrekkingen met derde landen samenwerking op het gebied van de IOO-visserij en de naleving van de desbetreffende bepalingen als voorwaarde stelt voor de sluiting van partnerschapsovereenkomsten inzake visserij; dat in artikel 38, lid 9 van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 inzake de bestrijding van IOO-visserij staat dat de Commissie geen onderhandelingen begint om bilaterale visserijovereenkomsten of partnerschapsovereenkomsten inzake visserij te sluiten met niet-meewerkende derde landen;
T. in der Erwägung, dass die EU die Zusammenarbeit und die Einhaltung der Vorschriften im Bereich der IUU-Fischerei in ihren Beziehungen zu Drittländern zur Voraussetzung für den Abschluss von partnerschaftlichen Fischereiabkommen erhoben hat; in der Erwägung, dass nach Artikel 38 Absatz 9 der Verordnung (EG) Nr. 1005/2008 über die Unterbindung der illegalen, nicht gemeldeten und unregulierten Fischerei gilt, dass die Kommission mit Drittländern, die in dieser Hinsicht nicht kooperieren, keine Verhandlungen über den Abschluss solcher Partnerschaftsabkommen führt;