Het Hof stelde zich op het standpunt dat bij ontbreken van bepalingen in richtlijn 76/308 over de gevolgen van notificatie in een andere taal dan die van de aangezochte lidstaat, „de nationale rechter zijn nationale recht [dient] toe te passen en er daarbij voor [dient] te waken dat de volle werking van het gemeenschapsrecht wordt gewaarborgd. Dit laatste kan hem ertoe brengen, een nationale regel die enkel met het oog op e
en zuiver nationale situatie is uitgewerkt, uit te leggen ten behoeve van de toepassing ervan op de betrokken grensoverschrijdende sit
...[+++]uatie” Daarbij werd geoordeeld dat dit alleen is onderworpen aan het gelijkwaardigheidsbeginsel en het doeltreffendheidsbeginsel
Der Gerichtshof hat die Auffassung vertreten, dass, da die Richtlinie 76/308 die Folgen einer Zustellung in einer anderen Sprache als der Amtssprache des ersuchten Mitgliedstaats nicht regelt, „es Sache des nationalen Gerichts [ist], sein nationales Recht anzuwenden, wobei es dafür Sorge zu tragen hat, dass die volle Wirksamkeit des Gemeinschaftsrechts sichergestellt wird.