Vertaling van "skagerrak kattegat blauwe wijting " (Nederlands → Duits) :

Kabeljauw oostelijke Oostzee, Noordzee, Kattegat, westen van Schotland, Ierse Zee Schelvis Ierse Zee Tong zuidelijk Bretagne, zuidelijk en centraal Biskaje Langoustines noordelijk en noordwestelijk Spanje, noordelijk deel van de Portugese kust Noordelijke heek van de golf van Biskaje tot Skagerrak/Kattegat Blauwe wijting noordoostelijk Atlantisch gebied
Schellfisch Irische See Seezunge südlich der Bretagne, südliche und mittlere Biskaya Kaisergranat nördlich und nordwestlich Spaniens, nördlicher Teil der

Over het algemeen hebben de voornaamste verhogingen van TAC's in vergelijking met die voor 2003 betrekking op kabeljauw in de gebieden I en IIb (+34%), op scharretongen in de gebieden VII en VIIIa,b,d,e (+26%), op zeeduivel in de gebieden VIIIa,b,d (+63%) en VII (+32%), op schelvis in de gebieden IIa en de Noordzee (+65%) en VIIa (+156%), op heek in de meeste gebieden (+30%), met uitzondering van de gebieden VIIIc, IX en X, op blauwe wijting (+95%) in de gebieden V, VI, VII, XII en XIV, IIa en de Noordzee, en VIIIa,b,d,e en op tong in het Skagerrak en het Kattegat, gebieden IIIb,c,d,e (+35%).
Ganz generell betreffen die wichtigsten Erhöhungen der TAC gegenüber den für das Jahr 2003 angenommenen TAC folgende Fischarten und Gebiete: Kabeljau in den Gebieten I und IIb (+34 %), Butte in den Gebieten VII und VIIIa,b,d,e (+26 %), Seeteufel in den Gebieten VIIIa,b,d (+63 %) und VII (+32 %), Schellfisch im Gebiet IIa und in der Nordsee (+65 %) und im Gebiet VIIa (+156 %), Seehecht in den meisten Gebieten (+30 %) mit Ausnahme der Gebiete VIIIc, IX et X, Blauer Wittling (+95 %) in den Gebieten V, VI, VII, XII et XIV, IIa und Nordsee, im Gebiet VIIIa,b,d,e, Seezunge im Skagerrak und Kattegat und im Gebiet IIIb,c,d,e (+35 %).

beheersregelingen voor de gezamenlijk beheerde visbestanden in het Skagerrak en het Kattegat (kabeljauw, schelvis, wijting, schol, makreel, garnaal, haring en sprot);
Bewirtschaftungsregelungen für die gemeinsam bewirtschafteten Bestände im Skagerrak und im Kattegat (Kabeljau, Schellfisch, Wittling, Scholle, Makrele, Geißelgarnelen, Hering und Sprotte);