Uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling blijkt dat de wetgever heeft geopteerd voor een verruimd spreekrecht, en dat de houder van het beroepsgeheim zich kan ontdoen van zijn beroepsgeheim in de in artikel 458bis van het Strafwetboek bepaalde omstandigheden, niet alleen wat betreft informatie waarvan hij kennis he
eft doordat hij het slachtoffer heeft onderzocht of door het slachtoffer in vertrouwen is genomen, maar ook wanneer hij die gegevens heeft vastgesteld bij of vernomen van een derde of zelfs van de dader (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-1639/001, p. 8, en ibid., DOC 53-1639/003, pp. 16, 18 en 21; Hand.,
...[+++]Kamer, 2010-2011, 19 juli 2011, CRIV 53 PLEN 045, pp. 39, 49-50 en 59).Aus den Vorarbeiten zu der angefochtenen Bestimmung geht hervor, dass der Gesetzgeber sich für eine erweiterte Redefreiheit entschieden hat und dass die Träger des Berufsgeheimnisses sich von ihrem Berufsgeheimnis befreien können unter den in Artikel 458bis des Strafgesetzbuches festgelegten Umständen, nicht nur für Informationen, von denen sie Kenntnis haben,
weil sie das Opfer untersucht haben oder weil das Opfer sie ins Vertrauen gezogen hat, sondern auch, wenn sie diese Angaben festgestellt haben bei oder vernommen haben von einem Dritten oder selbst vom Täter (Parl. Dok., Kammer, 2010-2011, DOC 53-1639/001, S. 8, und ebenda, DOC 53-
...[+++]1639/003, SS. 16, 18 und 21; Ann., Kammer, 2010-2011, 19. Juli 2011, CRIV 53 PLEN 045, SS. 39, 49-50 und 59).