« de toepasselijkheid van artikel 1736 B.W. prejudicieel te toetsen aan het gelijkheidsbeginsel, zoals neergeschreven in artikel 10 van de Grondwet, om na te gaan of er in voorliggende situatie van artikel 14, derde lid van de Handelshuurwet een schending is van het gelijkheidsbeginsel, en meer bepaald na te gaan of er een ongelijkheid bestaat tussen enerzijds de situatie van de verhuurder, die e
en opzegtermijn van achttien maanden dient te respecteren, en de situatie van de huurder, die in toepassing va
n artikel 1736 B.W. slechts rekening ...[+++]zou dienen te houden met een opzegtermijn van één maand ».« die Anwendbarkeit von Artikel 1736 des Zivilgesetzbuches präjudiziell anhand des in Artikel 10 der Verfassung verankerten Gleichheitsgrundsatzes zu prüfen, damit untersucht wird, ob es in der vorliegenden Situation von Artikel 14 Absatz 3 des Geschäftsmietgesetzes einen Verstoss gegen den Gleichheitsgrundsatz gibt, und insbesondere, ob es eine Ungleichheit gibt zwischen der Situation des Vermieters, der eine achtzehnmonatige Kündigungsfrist einzuhalten hat, einerseits und der Situation des Mieters, der in Anwendung von Artikel 1736 des Z
ivilgesetzbuches lediglich eine einmonatige Kündigungsfrist zu berücksichtigen hätte, andererseits »
...[+++].