3. Voor de toepassing van lid 2, onder a), stelt de Raad volgens de procedure van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 vast hoeveel met de hengel vissende vaartuigen en sleepvaartuigen actief op blauwvintonijn mogen vissen in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan.
(3) Für die Anwendung von Absatz 2 Buchstabe a bestimmt der Rat nach dem Verfahren des Artikels 20 der Verordnung (EG) Nr. 2371/2002 die Höchstzahl von Köderschiffen und Schleppanglern, die im Ostatlantik gezielt Roten Thun fischen dürfen.