« Schendt artikel 28 van de wet van 6 juli 1967, waarbij artikel 41 van het koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake slijterijen van gegiste dranken [Y] werd vervangen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het E.V. R.M., doordat [het] de toepassing door de rechtbank van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en [de] probatie op de aangelegenheden inzake slijterijen van gegiste dranken, zoals dat voortvloeit uit de gecoördineerde wet van 3 april 1953, onmogelijk maakt ?
« Verstösst Artikel 28 des Gesetzes vom 6. Juli 1967, durch den Artikel 41 des königlichen Erlasses vom 3. April 1953 zur Koordinierung der Gesetzesbestimmungen über den Ausschank vergorener Getränke [.] ersetzt wurde, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 EMRK, indem [er] die durch das Gericht vorgenommene Anwendung des Gesetzes vom 29. Juni 1964 bezüglich der Aussetzung, des Aufschubs und der Bewährung auf die Angelegenheiten bezüglich des Ausschanks vergorener Getränke, so wie dies sich aus dem koordinierten Gesetz vom 3. April 1953 ergibt, unmöglich macht?