2. herhaalt dat de diepere oorzaken van criminaliteit, met inbegrip van ongelijkheid, armoede en discriminatie, verder moeten worden aangepakt; benadrukt verder dat moet worden voorzien in passende middelen voor maatschappelijk werkers, lokale en nationale politieagenten en rechters, die hun begroting in sommige lidstaten gekortwiekt zien;
2. bekräftigt, dass die Ursachen – Ungleichheit, Armut und Diskriminierung – weiter Verbrechen zugrunde liegen, und angegangen werden müssen; betont darüber hinaus, dass angemessene Ressourcen für Sozialarbeiter, Kontaktbereichsbeamte und nationale Polizeibeamte und Justizbeamte zur Verfügung stehen müssen, die entsprechenden Haushaltsmittel in einigen Mitgliedstaaten jedoch gekürzt worden sind;
