Zoals het Hof reeds heeft vastgesteld, met name in zijn arrest nr. 153/2001 (B.5 en B.6) dat betrekking heeft op de voormelde wet van 21 december 1998, behoort het, wanneer de wetgever oordeelt dat sommige tekortkomingen ten aanzien van wettelijke verplichtingen moeten worden bestraft, tot zijn beoordelingsbevoegdheid te beslissen of het opportuun is om voor strafsancties sensu stricto of voor administratieve sancties te opteren.
Wie der Hof insbesondere in seinem Urteil Nr. 153/2001 (B.5 und B.6) in bezug auf das obengenannte Gesetz vom 21. Dezember 1998 bereits festgestellt hat, gehört es zur Ermessensbefugnis des Gesetzgebers, wenn er der Auffassung ist, dass gewisse Verfehlungen gegenüber gesetzlichen Verpflichtungen geahndet werden müssen, zu entscheiden, ob es sachdienlich ist, strafrechtliche Sanktionen sensu stricto oder Verwaltungssanktionen aufzuerlegen.