1. Elke doorverkoop van effecten die voorheen het voorwerp waren van één of meer soorten van aanbiedingen van effecten aan het publiek zoals genoemd in artikel 1, lid 4, onder a) tot en met d), wordt als een afzonderlijke aanbieding aangemerkt en moet aan de definitie van artikel 2, onder d), worden getoetst om uit te maken of die doorverkoop een aanbieding van effecten aan het publiek betreft.
(1) Jede spätere Weiterveräußerung von Wertpapieren, die zuvor Gegenstand einer oder mehrerer Arten von öffentlichen Angeboten von Wertpapieren gemäß Artikel 1 Absatz 4 Buchstaben a bis d waren, gilt als gesondertes Angebot, wobei anhand der Begriffsbestimmung nach Artikel 2 Buchstabe d zu entscheiden ist, ob es sich bei dieser Weiterveräußerung um ein öffentliches Angebot von Wertpapieren handelt.