3. De aardolieproducten die tot de speciale voorraad behoren, worden door elke lidstaat gespecificeerd op basis van de in lid 2 genoemde categorieën.
(3) Jeder Mitgliedstaat gibt — auf der Grundlage der in Absatz 2 aufgeführten Kategorien — die Erdölerzeugnisse an, aus denen sich die spezifischen Vorräte zusammensetzen.