62. is van mening dat het niet langer wenselijk is dat de Voorzitter van de Raad Algemene Zaken (met name de eerste minister van de lidstaat die het voorzitterschap bekleedt) of de voorzitter van een specifieke, sectoriële Raadsconfiguratie optreedt als externe vertegenwoordiging van de Unie;
62. ist der Auffassung, dass es nicht mehr wünschenswert sein wird, dass der Vorsitzende des Rates „Allgemeine Angelegenheiten“ (vor allem der Regierungschef des Mitgliedstaates, das die Präsidentschaft inne hat), oder der Vorsitzende einer spezifischen sektoralen Formation des Rates, beauftragt werden kann, Aufgaben der Außenvertretung der Union wahrzunehmen;