j ter) "veiligheid", het ontbreken van elk soort onaanvaardbaar risico voor personen (klanten, personeel, onderaannemers, derden), goederen en het milieu, welke voortvloeien uit de exploitatie van het spoorwegnet;
(jb) „Sicherheit“ die Tatsache, dass kein inakzeptables Risikoniveau für Personen (Fahrgäste, Personal, Subunternehmer, Dritte), Sachen oder die Umwelt aus dem Betrieb der Eisenbahn besteht;