32. stelt vast dat het risico op fraude bij sportwedstrijden weliswaar altijd heeft bestaan, maar sinds de opkomst van de onlineweddenschappen is toegenomen en een risico vormt voor de integriteit van de sport; is derhalve van mening dat een gemeenschappelijke definitie van sportmanipulatie en -fraude moet worden opgesteld en dat fraude met weddenschappen in heel Europa strafrechtelijk moet worden vervolgd;
32. stellt fest, dass die Gefahr von Betrug bei Sportwettkämpfen – auch wenn sie seit jeher besteht – mit dem Aufkommen von Online-Sportwetten angestiegen ist und so ein Risiko für die Integrität im Sport besteht; ist daher der Auffassung, dass eine gemeinsame Definition von Sportbetrug und Schwindel entwickelt und dass Wettbetrug in ganz Europa als Straftat geahndet werden sollte;